logo-print
T (0186) 61 55 00

Trektunnel

Voor het bouwen van tunnels of duikers onder bestaande wegen of spoorwegen bestaan verschillende methodes. Meestal wordt een open bouwput gegraven en hierin het kunstwerk aangelegd.
Het is dan onvermijdelijk het wegverkeer om te leiden met alle kosten en problemen van dien. Reeds halverwege de jaren zeventig heeft Giverbo een geheel nieuwe methode geïntroduceerd, namelijk
het trekken van duikers of tunnels. Hierbij zijn omleidingen overbodig en is de verkeersoverlast minimaal. Voortbouwend op onze jarenlange ervaring met de toepassing van geprefabriceerde en nagespannen constructies, is het trekken van rechthoekige kokers door een bestaand weglichaam ontwikkeld. Het te trekken gedeelte wordt met behulp van zware trekstangen in zijn geheel door het weglichaam getrokken, zonder dat het wegverkeer
hiervan hinder ondervindt.

Gemeente Leiderdorp
Trektunnel
Breedte: 4.00/4.50 m
Hoogte: 2.60 m
Totale lengte: 36.50 m

Gemeente Zwolle
Trektunnel onder Rijksweg N35 uitgevoerd met lichtkoepel.
Breedte: 5.00/5.50 m
Hoogte: 2.60 m
Lengte trekgedeelte: 16.50 m
Gemeente Raalte
Trektunnel onder Rijksweg N35.
Breedte: 5.00/5.50 m
Hoogte: 2.60 m
Totale lengte: 34.50 m

Overzicht

De trekmethode is door ons voor het eerst in 1976 toegepast bij een veetunnel met afmetingen van 1.50x1.75 m in een tertiaire weg te Vries in Drenthe, onder directievoering van de Grontmij te Assen.
Een jaar later werd een 20.00 m lange tunnel met dezelfde afmetingen in enkele dagen probleemloos onder de weg Ommen-Hoogeveen doorgetrokken.
In de hierop volgende jaren kozen verschillende opdrachtgevers voor de voordelen van het trekken, zodat veel ervaring werd opgedaan met deze werkwijze in sterk wisselende omstandigheden. Rechthoekige duikers tot 2.50 m breed en ook ronde buizen werden op deze wijze aangebracht.

In 1981 werd voor het eerst een rechthoekige duiker onder een autosnelweg doorgetrokken. In opdracht van Rijkswaterstaat hebben wij twee duikers aangelegd onder de A50 in de Noord-Oostpolder, elk van circa
75.00 m lengte. Vanuit een bouwput in de middenberm werden 20.00 m lange gedeelten onder de beide rijbanen doorgetrokken.
Vervolgens werd het tussengelegen gedeelte en de beide beëindigingen op de gebruikelijke wijze aangebracht. Met voorspankabels werd het geheel aan de getrokken delen bevestigd, zodat een complete koker ontstond.

Onder directie van Rijkswaterstaat, dienst Zuiderzeewerken, werd in het najaar van 1981 in Lelystad voor de eerste maal een tunnel voor voetgangers en fietsers getrokken. Het te trekken deel met een lengte van
18.00 m werd samengesteld uit 12 prefab tunnelelementen met inwendige afmetingen van 5.00/5.50x2.60x1.50 m (bxhxl).

De afstand tussen bovenzijde wegdek en bovenzijde tunnel bedroeg slechts 0.50 m. Hoewel de speling tussen de paklaag en de bovenzijde van de tunnel varieerde van 0.07m tot 0.10 m werd geen schade aan het wegdek toegebracht.
Het verkeer kon onbelemmerd zijn weg vervolgen.
De uiteindelijke afwijking in de hoogteligging van de tunnel was niet meer dan 9 mm.
Inmiddels hebben wij talrijke tunnels volgens de trekmethode uitgevoerd. Zowel onder normale wegen als onder spoor- en trambanen door.
De methode is thans zodanig geperfectioneerd dat het systeem op ruime schaal wordt toegepast.

Uitvoering

De trektunnel wordt samengesteld uit geprefabriceerde elementen, die met behulp van voorspankabels tot één geheel worden gespannen. De afmetingen van de elementen worden berekend op de vereiste verkeersbelasting in combinatie met de gronddekking, terwijl de naspanning gebaseerd wordt op de optredende krachten zowel tijdens het trekken als daarna. Voor het doorvoeren van de trekstangen worden extra langssparingen aangebracht, die later benut kunnen worden om andere elementen of taludbeëindigingen aan het middengedeelte te koppelen.
De elementen worden vervaardigd in stalen mallen, waardoor een strakke vormgeving wordt verkregen.
Trektunnels worden overeenkomstig gewone tunnels uitgevoerd, inclusief waterdichte voegen. Alle noodzakelijke voorzieningen voor verlichting, waterafvoer en dergelijke zijn in de elementen aan te brengen.
Ook met deze methode kan de dekking op de tunnel minimaal zijn, zodat eventuele opritten niet langer hoeven te worden dan strikt noodzakelijk.

Werkwijze

Voordat het trekken begint, wordt aan beide zijden van de weg de benodigde ruimte vrijgemaakt, soms door een bouwput te graven. Aan de ene zijde van de weg wordt de trekinstallatie geplaatst, opgebouwd uit een scherm van draglineschotten of een damwand, versterkt met stalen balken, een drukraam en een aantal vijzels. Aan de andere zijde van de weg worden de geprefabriceerde elementen op een stelframe geplaatst. Nadat de voegen zijn gevuld worden de elementen door middel van voorspankabels tot één geheel gespannen. Hierna worden de trekstangen door de weg heen geboord, door de sparingen in de elementen geleid en verankerd aan de achterzijde.

Het aantal trekstangen en vijzels hangt af van de benodigde trekkracht, die op haar beurt afhankelijk is van de grondsoort en de afmetingen van de koker. Het weglichaam fungeert hierbij als dodebed en levert
de benodigde reactiekrachten. Het drukraam en het stelframe dienen nauwkeurig op hoogte te worden aangelegd; ze vormen het uitgangspunt voor de juiste ligging van de tunnel of duiker.

Inmiddels wordt aan de voorzijde van de koker een stalen snijmes gemonteerd. Dit dient om de wrijving aan de kop te verminderen en om het instorten van grond vóór de tunnel te verhinderen. Afhankelijk van de grondsoort en de afmetingen wordt het snijmes voorzien van tussenschotten.
Na deze voorbereidingen wordt de tunnel met behulp van de vijzels in het weglichaam getrokken. 

Voorin wordt de grond losgemaakt en met een laadschop uit de tunnel verwijderd. Om de wrijving langs de buitenomtrek te verlagen wordt tijdens het trekken een glijmiddel aangebracht. Het trekken geschiedt gelijkmatig, waarbij de treksnelheid varieert van 0.50 m tot 1.00 m per uur, afhankelijk van grondsoort en afmetingen.
Tijdens het trekken wordt de ligging voortdurend gecontroleerd met een laserstraal, zodat mogelijke afwijkingen tijdig ontdekt en gecorrigeerd kunnen worden.
Eventuele obstakels, zoals wortels, steen en puin, kunnen van binnenuit worden verwijderd. Zo vond men bij de trektunnel te Lelystad een rijplaat die in gedeelten via het snijmes werd verwijderd. Nadat de trektunnel onder de weg door is getrokken, worden de resterende elementen geplaatst en kan het werk worden voltooid.

 
Voordelen van het treksysteem ten opzichte van een open bouwput
- onbelemmerde doorgang voor het verkeer op de te kruisen weg;
- minimale kans op zettingen, omdat het grondverzet minimaal is. De getrokken koker komt immers in de plaats van de aanwezige
  grond. Vooral als de weg al jaren in gebruik is, is de kans op zettingen minimaal. Hierdoor is het soms mogelijk een tunnel op staal   te funderen, die anders zou moeten worden onderheid;
- geen stootplaten nodig.
Voordelen van het trekken ten opzichte van het persen
- een grotere nauwkeurigheid, omdat de koker vanaf een stelframe naar een vast punt wordt getrokken;
- geen apart dodebed nodig, het weglichaam wordt als zodanig gebruikt;
- eenvoudige grondafvoer uit de tunnel, de vijzels en het drukraam vormen geen belemmering bij het verwijderen van de grond;
- eventuele grote obstakels in het weglichaam worden al tijdens het aanbrengen van de trekstaven ontdekt.

Fasering
Indien de ruimte beperkt is, kan het trekken gefaseerd gebeuren. Nadat het eerste gedeelte is getrokken, wordt de tweede fase opgesteld en aan het reeds getrokken gedeelte gespannen. Vervolgens wordt het geheel verder getrokken. De overige niet -getrokken elementen en taluds kunnen worden meegespannen. 
Gemeente Borne (O)
Dubbele trektunnel onder Rijksweg N835. De kokers werden
getrokken met een tussenruimte van 5.00 m.
Breedte: 7.00/7.50 m
Hoogte: 3.00 m
Lengte trekgedeelte: 15.00 m